Figuren
Welke letters hebben de bordjes in de bak?
Dit is heel makkelijk te onthouden.
Als je linksom rijdt, zijn de letters in de vorm van een zinnetje te onthouden.
Elke eerste letter van een woord is de letter van het bordje.
Alle Friese
Boeren Met Centen
Hebben Een Koe(ts)
Tussen F en K zit de letter D, tussen B
en E zit de letter X (midden van de bak) en tussen M en H zit de letter G.
Vanaf de Z-dressuur worden er nog meer letters gebruikt, maar die zullen we
hier niet nader toelichten.
Tijdens dressuurproeven worden er een
aantal figuren gereden. Deze figuren zullen we aan de hand van een aantal
plaatjes laten zien.
|
De grote volte |
|
De kleine volte |
|
Van hand veranderen |
|
Door een S van hand veranderen |
|
Rechtsomkeert / linksomkeert |
|
Slangenvolte |
|
Gebroken lijn |
Wijken voor het been
Het paard is geheel recht, behalve een lichte stelling zodanig dat de ruiter
net de wenkbrauw en het neusgat aan de kant van de stelling kan zien. De benen
aan de binnenzijde kruisen die aan de buitenzijde. Het paard kijkt in de
richting die tegenovergesteld is aan de kant waar het heen gaat.
Het wijken voor het been is de fundamentele basis voor het werk op
twee hoefslagen en moet worden begonnen bij de training van een paard, voordat
het klaar is voor het verzameld werk. Daarna, gecombineerd met het
schouderbinnenwaarts, is het wijken voor het been het beste middel om een paard
soepel, vrij en ontspannen te maken. Het verbetert de ongedwongenheid, de
veerkracht en regelmaat van de gangen en ook de harmonie de lichtheid en het
gemak van de bewegingen.
Bij het wijken voor het been moet het paard zo parallel als mogelijk aan de
lange zijden van de rijbaan blijven de voorhand moet daarbij in geringe mate
voor de achterhand blijven.
Schouderbinnenwaarts
Het paard is licht gebogen om het binnenbeen van de ruiter. Het voorbeen aan de
binnenzijde van het paard kruist dat van de buitenzijde.
Het schouderbinnenwaarts is, wanneer dit uitgevoerd wordt op juiste
wijze, waarbij het paard licht gebogen is om het binnenbeen van de ruiter en
zich beweegt onder een correcte hoek, niet alleen een oefening voor souplesse,
doch ook voor verzameling. In feite moet het paard bij iedere pas zijn
binnenachterbeen onder de massa en voor het andere been brengen, een beweging
die het niet uit kan voeren zonder zijn corresponderende heup te laten
zakken.
Travers
Het paard is licht gebogen om het binnenbeen van de ruiter. De buitenbenen
kruisen die aan de binnenzijde. Het paard kijkt in de richting van de
beweging.
Appuyementen
Appuyementen zijn bewegingen van het paard op twee hoefslagen. Het lichaam
beweegt zich voorwaarts - zijwaarts. Het paard moet gesteld en gebogen zijn,
zodat het zich bijna parallel aan de lange zijde voortbeweegt. Nooit mag de
achterhand voor de voorhand gaan.
Appuyementen, afwisselend naar links en rechts (zigzaggend), zijn de beste
controles om te zien op het paard aan beide zijden even gymnastisch is; daarom
is het belangrijk erop te letten dat de stelling en lengtebuiging aan beide
kanten gelijk is. Het omstellen dient in een vloeiende, voorwaartse beweging te
geschieden. Is er een duidelijk verschil zichtbaar, dan geldt dat als bewijs
dat het paard naar één zijde nog niet voldoende gymnastisch ontwikkeld
is.
De verzameling
Het doel van de verzameling van het paard is:
- het verder ontwikkelen en verbeteren van het evenwicht van het paard.
- om de capaciteit van het paard te ontwikkelen en zijn achterbenen meer onder
de massa te brengen, teneinde de lichtheid en beweeglijkheid van de voorhand te
bevorderen.
- om de ongedwongenheid en het goede voorkomen van het paard te verbeteren en
het aangenamer om te berijden te maken.
De beste middelen om de ze resultaten te verkrijgen zijn de
zijgangen, travers en vooral ook het schouderbinnenwaarts gaan, alsmede de
halve ophoudingen.