Figuren

Welke letters hebben de bordjes in de bak?
Dit is heel makkelijk te onthouden. 
Als je linksom rijdt, zijn de letters in de vorm van een zinnetje te onthouden. Elke eerste letter van een woord is de letter van het bordje.

                   
   Alle     Friese   Boeren     Met     Centen   Hebben    Een     Koe(ts)

Tussen F en K zit de letter D, tussen B en E zit de letter X (midden van de bak) en tussen M en H zit de letter G. Vanaf de Z-dressuur worden er nog meer letters gebruikt, maar die zullen we hier niet nader toelichten. 

Tijdens dressuurproeven worden er een aantal figuren gereden. Deze figuren zullen we aan de hand van een aantal plaatjes laten zien.

De grote volte
De grote volte is een cirkel met een doorsnee van 20 meter. Tijdens het rijden van de volte heb je je binnenbeen ter hoogte van de singel en je buitenbeen een stukje achter de singel. 
Je binnenteugel mag een stukje van de hals en de buitenteugel houd je tegen de hals. Het paard zal zo mooi inbuigen en daardoor de volte goed rond rijden.

 

De kleine volte
Deze volte rijd je op dezelfde manier als de grote volte. Een kleine volte heeft een doorsnee van 6, 8 of 10 meter

 

Van hand veranderen
Je kunt op verschillende manieren van hand veranderen. De meest gebruikte manier is over de diagonaal van M naar K, van K naar M, van H naar F of van F naar H. Als je eerst op de linkerhand reed (bakrand rechts), rijd je na het van hand veranderen op de rechterhand (bakrand links). Bij de verandering van richting moet de stelling en buiging van het paard in overeenstemming zijn met de lijn die het volgt. 

 

Door een S van hand veranderen
Hierbij wordt eerst een halve kleine volte ingezet, waarna het paard op X rechtgesteld wordt. Daarna wordt een halve kleine volte de andere kant op ingezet. Bij het van hand veranderen door een S moet er goed om gedacht worden dat het paard goed inbuigt, maar op X recht loopt. Daarna moet het goed inbuigen de andere kant op.

 

Rechtsomkeert / linksomkeert
Deze vorm van van hand veranderen wordt niet veel toegepast. Hij wordt begonnen door bij (in dit geval) M een kleine volte in te zetten, maar zodra de A-C lijn bereikt wordt, moet er een rechte lijn naar F gereden worden. Hier hebben we dus te maken met een combinatie van goed inbuigen en daarna rechtstellen en recht laten.

 

Slangenvolte
De slangenvolte bestaat uit halve voltes verbonden door rechte lijnen. Ook hier wordt gevraagd eerst in te buigen naar de ene kant, daarna rechtstellen en omstellen naar de andere kant. Even later weer rechtstellen en weer omstellen. Het aantal bogen van een slangenvolte kan verschillen, maar meestal wordt hij gereden met drie of vier bogen. 

 

Gebroken lijn
Bij de gebroken lijn, aan de lange zijde, onderscheiden we een dubbele en een enkele gebroken lijn, die zorgvuldig gereden moet worden. Het paard moet welwillend en elastisch de wendingen en de ruiterhulpen volgen. Ook hier is het een kwestie van inbuigen en omstellen. Op de afbeelding zien we alleen de enkele gebroken lijn. 

Wijken voor het been
Het paard is geheel recht, behalve een lichte stelling zodanig dat de ruiter net de wenkbrauw en het neusgat aan de kant van de stelling kan zien. De benen aan de binnenzijde kruisen die aan de buitenzijde. Het paard kijkt in de richting die tegenovergesteld is aan de kant waar het heen gaat. 

Het wijken voor het been is de fundamentele basis voor het werk op twee hoefslagen en moet worden begonnen bij de training van een paard, voordat het klaar is voor het verzameld werk. Daarna, gecombineerd met het schouderbinnenwaarts, is het wijken voor het been het beste middel om een paard soepel, vrij en ontspannen te maken. Het verbetert de ongedwongenheid, de veerkracht en regelmaat van de gangen en ook de harmonie de lichtheid en het gemak van de bewegingen. 
Bij het wijken voor het been moet het paard zo parallel als mogelijk aan de lange zijden van de rijbaan blijven de voorhand moet daarbij in geringe mate voor de achterhand blijven. 

Schouderbinnenwaarts
Het paard is licht gebogen om het binnenbeen van de ruiter. Het voorbeen aan de binnenzijde van het paard kruist dat van de buitenzijde.

Het schouderbinnenwaarts is, wanneer dit uitgevoerd wordt op juiste wijze, waarbij het paard licht gebogen is om het binnenbeen van de ruiter en zich beweegt onder een correcte hoek, niet alleen een oefening voor souplesse, doch ook voor verzameling. In feite moet het paard bij iedere pas zijn binnenachterbeen onder de massa en voor het andere been brengen, een beweging die het niet uit kan voeren zonder zijn corresponderende heup te laten zakken. 

Travers
Het paard is licht gebogen om het binnenbeen van de ruiter. De buitenbenen kruisen die aan de binnenzijde. Het paard kijkt in de richting van de beweging. 

Appuyementen
Appuyementen zijn bewegingen van het paard op twee hoefslagen. Het lichaam beweegt zich voorwaarts - zijwaarts. Het paard moet gesteld en gebogen zijn, zodat het zich bijna parallel aan de lange zijde voortbeweegt. Nooit mag de achterhand voor de voorhand gaan. 
Appuyementen, afwisselend naar links en rechts (zigzaggend), zijn de beste controles om te zien op het paard aan beide zijden even gymnastisch is; daarom is het belangrijk erop te letten dat de stelling en lengtebuiging aan beide kanten gelijk is. Het omstellen dient in een vloeiende, voorwaartse beweging te geschieden. Is er een duidelijk verschil zichtbaar, dan geldt dat als bewijs dat het paard naar één zijde nog niet voldoende gymnastisch ontwikkeld is. 

De verzameling
Het doel van de verzameling van het paard is:
- het verder ontwikkelen en verbeteren van het evenwicht van het paard.
- om de capaciteit van het paard te ontwikkelen en zijn achterbenen meer onder de massa te brengen, teneinde de lichtheid en beweeglijkheid van de voorhand te bevorderen.
- om de ongedwongenheid en het goede voorkomen van het paard te verbeteren en het aangenamer om te berijden te maken.

De beste middelen om de ze resultaten te verkrijgen zijn de zijgangen, travers en vooral ook het schouderbinnenwaarts gaan, alsmede de halve ophoudingen.